Waarom is het omrekenen van maten toch zo moeilijk? (en hoe maak je het makkelijker)

Gepubliceerd op 12 juli 2020 om 12:36

In deze blog laat ik je een manier zien om het omrekenen van maten makkelijk te maken.

Van ouders krijg ik die vraag regelmatig: hoe help ik mijn kind met het omrekenen van maten? Waarom is dat toch zo moeilijk? 

Waar zit het probleem?

Ik denk dat het komt doordat er, zoals vaak, al overgestapt wordt op ‘trucjes’ voordat het begrip er echt is. Een bevestiging hiervan kwam ik laatst weer tegen: ik vroeg aan een leerling, van de brugklas notabene, hoeveel van die kleine streepjes op de lineaal pasten in 1 cm. Hij ging ze, serieus, tellen! Om vervolgens tot de conclusie te komen: "o, dan zijn het zeker millimeters want 10 mm is 1 centimeter". Met andere woorden: hij wist wel dat er 10 mm in een cm zitten, maar dat was volkomen abstracte informatie voor hem, waarbij hij geen concreet beeld had. Dus dan kun je wel braaf leren dat iedere kleinere maat 10 keer in de grotere maat gaat, en als je dan ook nog de volgorde van de maten kunt onthouden kom je een eind. Maar het zelfstandig redeneren en manipuleren met deze informatie wordt dan lastiger.

Het eerste wat ik toen dus met deze leerling deed, was een zg. Maatboekje maken: een boekje waarin hij zelf de maten concreet kon maken. Zelf laten ontdekken wat ongeveer 1 mm dik is (vingernagel), 1 cm (dikte vinger) enz. Bij de grotere maten (hm, km) is het handig om gebruik te maken van Google Maps. Zoek het huis van de leerling en zoom in tot er onderaan bij de schaal 100 m staat. Nu kun je makkelijk zien wat er op een afstand van een hm van dat huis is. Hetzelfde met de km. Het begrip ‘schaal’ wordt nu ook gelijk concreter.

Hetzelfde doe ik dan met de oppervlaktematen, waarbij je de leerling het liefst zelf laat ontdekken dat bv. een vierkante dm niet altijd vierkant hoeft te zijn. De  oppervlakte van de hand is bijvoorbeeld ongeveer een vierkante dm. Bij de inhoudsmaten is het heel handig om te laten zien dat een dm3 evenveel is als een liter. Dit is dan een handig hulpmiddel:

 https://www.wizz-spel.nl/product/kubieke-decimeter/ (sowieso een leuke website!)

Om het omrekenen van de maten inzichtelijker te maken, maak ik dan een uitstapje naar het geld. Daar geldt immers het tientallig stelsel ook, maar het is makkelijk omdat het woord ‘euro’ steeds terugkomt, terwijl de opeenvolgende maten steeds anders heten. Maar door de vergelijking te maken met geld, wordt duidelijk wat dat omrekenen dan precies inhoudt, en wat het nut ervan is. In de winkel betaal je 20 euro tenslotte ook niet met muntjes van 10 cent.

Maten omrekenen met trappetjes en pijlen

 

De volgende stap is dan het daadwerkelijk omrekenen van de maten. In de meeste methodes wordt dat met behulp van het bekende trappetje aangeleerd. Kinderen kunnen dit trappetje zelden zelf produceren. De volgorde van de maten lukt meestal wel, al wordt de dam vaak verward met de dm. Maar moet de grootste maat nu onderaan of bovenaan? En dan de pijlen, in welke richting moeten die gaan? En komt er dan 1, 2 of 3 nullen bij?

De betekenis van de pijl die omhooggaat is natuurlijk dat je moet delen door 10 als je omrekent naar een grotere maat. Maar sommige kinderen lezen het anders: als je een mm deelt door 10 heb je een cm, en 10 km is dus een hm (waaruit overigens ook weer weinig inzicht in de maten blijkt).

 

Hetzelfde geldt overigens voor de horizontale versie hiervan, met de pijlen erboven en eronder.

Dan komt er nog een probleem: veel kinderen weten dat als je iets met 10 vermenigvuldigt, dat er dan een 0 bijkomt. Een voor de hand liggende fout is dan: 12,4 x 10 = 12,40. Bij het delen is het nog verwarrender. Want wat te doen als de nullen op zijn? Bij bijvoorbeeld 130 : 100 gaat er eerst een 0 af, maar dan? Dan moet er opeens overgestapt worden op het verschuiven van een komma die er niet staat.

En dan hebben we het alleen nog maar over de lengtematen gehad. Bij het omrekenen van oppervlakte- en inhoudsmaten wordt het allemaal nog lastiger. Er sluipen vaak nullen tussen, of er wordt een nul te weinig achter gezet.

De oplossing: een makkelijke manier om maten om te rekenen!

Omdat bijna al mijn leerlingen bleven struggelen met dat omrekenen, heb ik een handig hulpmiddeltje ontwikkeld. Gemaakt, uitgetest bij mijn leerlingen, aangepast, weer uitgetest, weer aangepast, net zolang tot al mijn leerlingen er mee uit de voeten konden.

Zonder pijlen, zonder alle bovenstaande problemen. Met het Rekenmaatje wordt het allemaal niet alleen makkelijker, maar ook inzichtelijker.

Hoe werkt het?

  • Zet de komma achter de om te rekenen maat
  • Vul het getal in
  • Verschuif de komma naar de maat waarnaar omgerekend moet worden
  • Lees het nieuwe getal af.

 

Bekijk ook dit uitlegfilmpje: https://youtu.be/3cyniA974YM

Snappen de leerlingen eenmaal het systeem, dan kunnen ze het ook toepassen in hun schrift. Ze moeten nog wel de maten in de goede volgorde kennen (op het Rekenmaatje staat hiervoor een handig ezelsbruggetje: Kan het dametje met de cm meten?).

En ze moeten weten dat er bij de oppervlaktematen onder de maat steeds 2 cijfers ingevuld moeten worden, en bij de inhoudsmaten 3. Op het Rekenmaatje gaat dat vanzelf: er staan 2 resp. 3 nullen onder iedere maat. (tip: schrijf een getal met veel nullen van achter naar voor op). Voor de rest is het dan een kwestie van het verschuiven van de komma naar de maat waarnaartoe gerekend moet worden.

Mijn leerlingen zijn erg blij met het Rekenmaatje. Ga jij je leerlingen er ook blij mee maken? Download de bestanden om zelf zo’n Rekenmaatje te maken, of bestel het kant-en-klaar op de pagina  Rekenhulpmiddelen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.